Artikelen in Bijhouden van activiteiten

Stap één: zelfobservatie

Zelfobservatie houdt in dat je observeert welke activiteiten je zoal onderneemt. Op een activiteitenlijst noteer je per dagdeel wat je precies gedaan hebt.

De ingevulde lijst laat je zwart op wit zien hoe je je dag besteedt en hoeveel voldoening deze activiteiten je geven. Gedachten als 'Ik doe niets' of 'Ik heb nergens plezier in' kun je nu toetsen door te kijken of ze overeenkomen met de feiten op de activiteitenlijst. Het is heel goed mogelijk dat je tot de ontdekking komt dat je meer doet en kunt dan je dacht of dat je meer plezier hebt in de dingen dan je dacht. En als dit niet het geval is, kan de activiteitenlijst een hulpmiddel zijn bij het achterhalen van de factoren die je belemmeren.

Hoe voer je zelfobservatie uit ?

Op de activiteitenlijst vul je het volgende in:

Je activiteiten. Houd per dagdeel nauwkeurig bij wat je doet. Doe dit iedere dag van de week.

Achter iedere activiteit noteer je twee cijfers. Het eerste cijfer geeft aan hoeveel plezier (P) je hebt gehad in datgene wat je deed. Dit druk je uit in een getal tussen de nul en de tien. Nul betekent 'helemaal niet plezierig' en tien betekent 'heel erg plezierig'. Dus P4 betekent dat je er niet zoveel plezier in had. Het tweede cijfer geeft aan hoe bekwaam (B) je was in het uitvoeren van de activiteit. Dat wil zeggen: hoe goed was je in staat om de activiteit uit te voeren maar vooral: in hoeverre was het een prestatie gelet op hoe je je voelde. Ook hiervoor gebruik je een getal tussen de nul en de tien. Nul betekent 'helemaal niet bekwaam' en tien betekent 'uiterst bekwaam'. B7 betekent dus dat je van jezelf vindt dat je een redelijke prestatie hebt geleverd. Voorbeeld: je noteert bijvoorbeeld: afwassen (P4, B7) of: ontbijt (P2, B4).